Durf jij? Jouw verhaal te doen?

De 10 stappen waarmee iedere ouder, verhalenverteller wordt.

De sleutel tot een top verhaal. Zo, uit die duim. Ook die van jou.
En een garantie voor verbinding en kwali-tijd met je kids.
 
 

Gedeelde fantasie, is waar opvoed ‘magie’ plaatsvindt.

 
 
1. Pak je moment om te besluiten waar je verhaal over gaat.
Dit kun je al doen tijdens het avondeten of bij het pyjama- en tandenpoets riedeltje.
 
Observeer en luister naar je kids. Daar haal je vaak al inspiratie uit.
 
 
2. Kies dan een thema.
Zoals verdriet, angst, geluk, vriendschap, liefde, liegen, familie enz.
Dat klinkt logisch, maar dat is vaak waar je hapert. Als je midden in je zin nog moet bedenken, “waar gaat dit eigenlijk naartoe?”
 
 
3. Geef je verhaal een begin, middenstuk en een eind.
In het beginstuk beschrijf je de context. Het middenstuk introduceert het probleem en de obstakels. Het einde biedt de oplossing of de overwinning.
 
 
4. Maak je hoofdpersoon iemand waar je kind zich in herkent.
Gebruik namen van bekenden of beschrijf karaktertrekken, gedrag of hobby’s van de hoofdpersoon die je kinderen te gek vinden.
 
Houd het verhaal dicht bij hun belevingswereld en dicht bij die van jezelf. Als je ergens over vertelt waarvan je zelf niet weet hoe het voelt, komt het niet over.
 
 
5. Maak er vooral een zooitje van!
Een verhaal zonder problemen, chaos of dillema’s is geen verhaal. Je kunt hierin variëren in gekkigheid, verhoudingen of spanning.
 
Speel hier in op:

a. wanneer je het verhaal vertelt: overdag of voor het slapen gaan.
b. waar de voorkeur van je kind naar uit gaat (spanning, liefde etc)
c. wat ze aan kunnen en ga daar net tegenaan zitten.

 
Sla in deze niet door. Als ik de rest van de avond in het bed van mijn dochter wil doorbrengen moet ik vooral over heksen uitweiden. Bij wolven begint mijn zoon wit te zien. Als ik daarentegen opa met papa laat dansen in een balzaal, heb ik gegarandeerd een giechel-hit.
 
 
6. Laat de fantasie zijn werk doen.
Dat betekent dat je in plaats van het beestje bij de naam te noemen: “en ze was heel verdrietig” je nu zegt: “oh nee!”” zei het meisje, terwijl de tranen in haar ogen sprongen “dat kan niet waar zijn”.
 
Niks is fijner dan zelf inbeelden hoe iets er uit ziet, voelt en beweegt. En zo win je ook tijd, als je de volgende stap even niet voor je hebt.
 
 
7. Maak constant keuzes
Gebruik korte, simpele zinnen. Niet twijfelen of langdradig worden.
 
Vooral mijn dochter ben ik volledig kwijt als ik los ga in bijvoeglijke naamwoorden en bijzinnen. Vaak gebeurt dat, als je zelf kwijt bent wat je wilde zeggen.
 
Wees niet bang om een verkeerde kant op te gaan. Dan bedenk je gewoon een nieuwe ’twist’. Dat is het mooie van een zelf verzonnen verhaal!
 
 
8. Sla direct je klauwen in de aandacht van je kind.
Door je openingszin super spannend, hilarisch of intrigerend te maken. Gooi er een cliffhanger in als je merkt dat de aandacht verslapt: “Maaarrrr toen!….Plotseling…Ineens….”
 
Gebruik ook je stem. Spreek heel langzaam en lager als het spannend wordt en sneller en harder bij actie en langzamer en wat hoger bij liefde.
 
 
9. Oefen hardop
Meestal laten we ons tegenhouden door schaamte of faalangst in het vertellen van verhalen.
 
Onthoud: het gaat hier niet om dat je de gangmaker van elk feest wordt.
 
Je investeert in die speciale momenten met je kids. Die je adoreren en niets liever willen dan plezier hebben, met jou. Dat maakt voor mij het in m’n eentje oefenen, in de auto, waard.

 
 
10. Laat je kids mee vertellen
Soms neemt mijn dochter halverwege het verhaal over. Of zegt ze zoiets als; “Nee, nee… toen kwam er toch ineens een draak?” Laat ze! Het is immers hun verhaal.
 
En ik moet eerlijk toegeven, het verhaal wordt er vaak een stuk origineler van. Bovendien geeft het je inzicht in wat er bij je kind speelt en versterkt het je kind zijn zelfvertrouwen in zijn eigen stem en verbeelding.

 
“Het resultaat? Onbetaalbaar”.
 
Ook ik moet soms nog zoeken, maar ik betrap mezelf er ook op dat ik plezier heb, waardoor ik steeds meer durf en speel.
 
Tegelijkertijd ben ik duidelijk in mijn ‘verhalenverteller’ momenten. Als ik de energie en inspiratie echt niet voel, pakken we er een boek bij.
 
Steeds vaker begint dan mijn zoon of dochter aan hun eigen verhaal. En mag ik luisteren en ontspannen. “Pas wel op, deze komt met inslaap-gevaar!”