Dat moment waarvan je weet, ‘ik heb geluk gehad’.

“Lin, kun je even naar beneden komen?”
 
Het is de zin die de afgelopen maand ons leven omgooide. 
Uitgesproken door mijn net thuisgekomen liefde, terwijl ik boven bij de kinderen op bed zit. Het is bijna 20.00 uur. Ik heb op hem gewacht en verga van de trek. Iets in zijn stem maakt dat ik direct de trap afloop.
 
Hij staat in de gang. Nog vol in ‘forensende’ fiets outfit. Met zijn hand drukt hij felrood keukenpapier tegen zijn neus. Die neus staat in een vreemde hoek, op een met bloed besmeurd gezicht. Zijn gezicht. Het vel op zijn voorhoofd hangt op twee plekken los en bovenaan diezelfde neus, sijpelt er vers bloed uit een gapende snee.
 
“I hit something” zegt hij zacht terwijl hij de kamer inloopt.
“Some sort of grilled fence. I think i need to go to the hospital. I don’t want to scare the kids”. Ik knik “stay here”. Onderweg naar de voordeur trek ik mijn jas van de kapstok. Twee minuten later stap ik ons huis weer binnen, mobiel aan mijn oor. “Ok, pap. Tot zo”. Ik hang weer op en loop door naar boven. Naar ons kroost dat inmiddels “maaaaaamaaaaa!” op buren-decibel produceert.
 
“Moppies, luister. De buurvrouw is beneden. Mama gaat even met papa naar de dokter. Die is gevallen van z’n fiets. Opa en oma komen zo. Dan kunnen jullie vast lekker slapen”. Ze knikken en ik geef ze elk een boekje om te lezen. Na de kus loop ik door naar zolder. Als ik beneden kom hangt mijn fransman tegen de bankleuning, terwijl buurvrouw de huisartsenpost belt. Ik stop 2 croissants in de rugzak met schone mannenkleding. Dan knik ik naar de buuf en leg mijn hand op zijn schouder “let’s go”. 
 
-5 geeft de klok in de auto aan. Ik tuur het donker in. “Relax honey’ hoor ik naast me. Ik kijk naar de inmiddels klappertandende man in zijn ‘superheld strakke’ fietspak. Ik glimlach, “I’m ok” en leg even mijn hand op zijn trillende been. 
 
We mogen direct door naar de Eerste Hulp. Eenmaal geïnstalleerd schakelt mijn praktische overlevingsstand uit. Ik sta naast het bed en buig voorover om hem een kus in zijn haar te geven. Uit mijn ooghoek zie ik de bubbeltjes bloed die omhoog borrelen uit de snee bij zijn neus als hij ademhaalt. Ineens zie ik het. Zijn neusbot, open en bloot.
 
Ik word licht in mijn hoofd en ga snel op de stoel zitten. Ik grijp in de tas naar de croissants. Hij kijkt naar me. Zijn lichaam ‘shaket’ nu ongecontroleerd. Adrenaline, is me uitgelegd. Van de 2 kilometer die hij na zijn ongeluk naar huis heeft afgelegd. Lopend. Met kapotte fiets in hand. “Is it bad?” Vraag hij. “I don’t know” besluit ik zacht.”I am so cold”. “Hallo” roep ik “hebben jullie misschien een deken voor hem?”
 
“Mevrouw?” Een hand op mijn arm. ”We gaan de neus nu rechtzetten. Wilt u daar bij zijn?” “NEE! Natuurlijk niet!” wil ik door die gang roepen. “Wat denk je nou zelf?!” De gedachte alleen al maakt me misselijk. In plaats daarvan glimlach ik terug. “Ja graag. Ik kom eraan”. Ik sluit het update telefoontje af en loop met knikkende knieën terug.
 
Een lang verhaal kort; de fietshelm heeft zijn leven gered. Zijn neus heeft een nacht lang gebloed. Zijn gezicht is een week blauw en opgezwollen geweest. Van het Engelse Hooligan kaliber, na honkbalknuppel-vechtpartij. Na 48 uur en een eerste douche hebben we deze versie van papa toch maar aan de kinderen voorgesteld. Zoonlief begint direct te huilen en wil niets meer van zijn vader weten. Onze dochter bekijkt zijn gezicht tot in detail en roept bij elke handeling “dat kun jij niet pap, laat mij maar”.
 
Na 3 dagen kwamen mijn tranen. “Het is zijn gezicht” snikte ik. Ik maak me serieus zorgen “welke gevolgen heeft dit? Wat doet zo’n ongeluk met je?” Zijn herstel is fysiek en mentaal pittig. Veel slapen, veel rust, veel osteopathie. Niet echt zijn natuurlijke staat van zijn, zeg maar. Ik vind het best zwaar met de extra taken op mijn bord.
 
En toch brengt deze ervaring ons dichter bij elkaar. Vet cliche en hartstikke waar. Je beseft weer wat je in handen hebt. Met je eigen leven en met elkaar. Je wordt hardhandig terug in het moment gezet. Je kijkt even met andere ogen naar morgen.

Het is niet de eerste keer dat ik zo’n moment meemaak. Het is wel de eerste keer dat ik denk; “zo wil ik doorgaan. We zitten op de juiste weg”. Wat een enorme bevrijding. Dit onverwachte kadootje. Pure ‘inspiratie’ om er die volle 100% voor te gaan.
 
Toch heb ik tijdelijk een stap terug genomen. Om ruimte te creëren voor herstel. Om de rust te bewaren, voor ons en voor de kids. Moeilijke keuze als het ondernemend lekker gaat. Tegelijkertijd een dankbaar gevoel. Dat deze vrijheid er is. Het loslaat proces en de ontwikkeling van vertrouwen dat hier bij kwam kijken, een waardevolle ondernemersles.
 
Inmiddels zijn de zwellingen weg en de wonden geheeld. 3 bezoeken bij de KNO verder, staat er naast onze zonvakantie ook een neusoperatie op de planning. De grappen mogen worden gemaakt, ons team is weer compleet. Al ziet ademen door 1 neusgat er vooral irritant en vermoeiend uit.
 
Mocht je het je afvragen? Hij zit alweer op de fiets. Elke dag heen en terug van Hoofddorp naar Amsterdam. De auto is voor mijn liefde geen optie. Hij verpietert en wordt super chagrijnig van de snelweg. Dus ben ik druk geweest mijn angst een plek te geven. Dat lukt aardig. Tot er een loeiende ambulance langs raast.
 

Moraal van dit verhaal? Gelieve niet je neus in andermans dranghek te steken.